vrijdag 3 mei 2013

een held

Duidelijk wordt het bericht met filmpje beter bekeken dan de andere berichten, dus ik ben gezwicht en heb er nog eentje op genomen. Superleuk natuurlijk, praten over schrijven. Hier leg ik wat schrijfgewoontes uit en ik vertel over wat er al vaststaat van mijn verhaal, voordat ik de scenes geschreven heb.



En de beloofde scene:
'...Tom kwam zuchtend binnen en gooide zijn tas neer. Anne kreeg een knuffel, Bas een glimlach en toen kwam hij aan tafel. Hij legde zijn hoofd op zijn armen. Als Anne hem zo liet liggen, sliep hij waarschijnlijk binnen een minuut. Ze schonk een glas cola in en kwam naast hem zitten.
“Moet jij ook nog huiswerk doen, Tom?”
Hij gluurde naar het geschiedenisboek van Bas. “Ik denk het…”
Anne greep het boek en sleurde het onder Toms neus. Hij bladerde zuchtend door de verhalen die niet de zijne waren. Anne legde haar hand in zijn nek. “Ging het goed?” vroeg ze zachtjes in zijn oor. “Jewel,”mompelde hij terug, keek haar toen smekend aan. “Ik ben zo moe.”
“Eerst even doorkijken, als je nu gaat slapen, komt er niks mee van.” Woelde door zijn krullen, toen ze hem zijn cola aangaf. Hij knikte en pakte met zijn linkerhand de cola aan.
Bas kwam naast Tom zitten en bladerde naar de juiste bladzijde. “KarelV?”
“De vijfde,” verbeterde Bas. “Een bijzondere gast. Als hij nu zou bestaan zou hij baas zijn over de hele wereld en verschillende planeten. En toch zou iedereen hem mogen. Hij zou een godsdienst van een andere planeet aannemen en iedereen zou zijn voorbeeld volgen.” Tom begreep hem niet direct, maar keek hem vermakelijk aan. Dit kon hij wel even volhouden.
Anne liep weer naar de keuken. Probeerde zich opnieuw te concentreren op de column die ze schrijven moest. Kokend ging dat beter dan tijdens het bezighouden van de jongens.
“Anne?”
“Tom?”
“Heb je nog iets leuks beleefd vandaag?” Hij lachte. Te weinig concentratie voor de arme Karel .
“Nou…” Ze controleerde de kokende pan pasta en roerde door de zelfgemaakte saus. Ze kwam weer aan tafel zitten. “Hoe is het met Karel?”
Tom lachte. “Heb ik niks mee te maken, die man is dood en was niet wijs.”
“Nou Bas, dat heb je dan keurig uitgelegd.”
Bas lachte. “Een tien morgen.”
“Welke klassen had je?” Tom kon niet wachten om te horen hoe de leerlingen van 5havo het hun lerares onmogelijk maakte hen uit te leggen hoe je de kernzin van een alinea kon ontdekken.
“5havo,” gaf Anne toe...'

Op dit soort moment kan er altijd een schoolverhaal in. Jos bijvoorbeeld, met zijn playstation... ;)

'...Tom lachte.
“Lachen is herkennen,” mompelde Anne.
“Wij zijn geen hyena’s.” Hij zocht bevestiging bij zijn broer. Die keek twijfelend van Anne naar Tom, bedenkend wie hij gelijk zou geven.
“We doen altijd lief in de klas,” probeerde Tom nog.
“Hyena’s zijn goed in overtuigen. Een prooi voelt zich sterk, maar dan voelt hij zich gewoon nog geen prooi. Een hyena slaat niet direct toe, maar omsingelt zijn prooi en wacht totdat die prooi angstig wordt. Dan slaat hij toe. Hij overtuigt je ervan dat je zwak bent. Als je overtuigd raakt, ben je dood.” Bas somde zijn feitjes gelukkig alleen nog maar op als het onderwerp erom vroeg. Dat maakte hem wel beter te volgen.
“Ik ben ook goed in overtuigen," bedacht Tom.
Bas was eruit. “Maar niet zo goed als een hyena. Dus je hebt toch gelijk. We zijn geen hyena’s.”
Tom lachte triomfantelijk. “Ziejewel.”
Hij bleef haar ondeugend aankijken.
“Heb je een lievelingsleerling?”
Anne pakte een koekje van de schaal. “Nee.”
“Daar moest je lang over nadenken.” Hij keek haar ondeugend aan. Anne schudde lachend haar hoofd, maar liet het daarbij. Verdediging was toch niet mogelijk.
“Anne?” vervolgde Bas het kruisverhoor. “Die leerling hè, waar je toen op aan het wachten was, in het ziekenhuis…”
Annes adem stokte even. Bas kende de impact van zijn vraag niet, maar onbedoeld  leek het of hij precies zo’n moment had afgewacht. Een moment waarop zij vol vertrouwen vertelde over een leerling en een moment waarop zij zich volledig thuisvoelde in dit kille huis bij hen. Had ze verteld dat het een leerling was? Wat had ze verteld? Dat het een jongen was? Een meisje? Een brommerrijder? Ze wist nog dat ze het over de helm hadden gehad. Een rode. De tomaatjes die ze net smokkelend had geproefd tijdens het koken, kwamen gezamenlijk weer naar boven in haar slokdarm, gemengd met een weeiige groenetheesmaak en koek. Ze had weinig verteld aan niemand over de jongen met de rode helm en naar later bleek een net zo rode pizzakoffer achterop. Ze had terechtgestaan, de opgelegde boete betaald en haar rijbewijs ingeleverd. Ze had geweten toen hij daar op het asfalt lag, nog voordat doordrong wat haar rol was in het geheel, dat hij het niet zou halen. Ze was bij zijn begrafenis geweest. Ze had hun moeder, toen ze haar vroeg de babysit over haar bijna-pubers op zich te nemen, natuurlijk niets van het voorval verteld en natuurlijk had die het ook te druk gehad met haar eigen leven om zich af te vragen wat Anne überhaupt in het ziekenhuis had gedaan, toen Bas daar ook zat om te wachten op zijn broer. Ze had Tom en zelfs Bas niet verteld wat er gebeurd was, terwijl het op dit moment de enige aardse soortgenoten waren waarmee ze langer dan een uur in een ruimte verkeerde en die tijd converserend doorkwam. Ze had het ze niet verteld omdat het gesprek door hen simpelweg nooit die richting op was geduwd en zij al helemaal niet van plan was er over te beginnen. Het was verstandig om er nu zo luchtig mogelijk mee om te gaan. Ze had het Daan verteld en het er daarna nooit meer met hem over gehad. Dat zei genoeg over hoe idioot het was. Het was beter het de tweeling niet te vertellen en daarmee ook haar rust op deze middagen veilig te stellen.
“Wat is daarmee?”
“Gaat het daar weer goed mee?”
Anne keek Bas niet aan en liep demonstratief bij de keukentafel vandaan, toen ze “ja hoor,” antwoordde op zijn vraag.
“Wie was dat dan?” Tom.
“Een leerling was aangereden en Anne wachtte op hem.” Bas weer.
“En toen zat jij daar?” vroeg Tom ten overvloede.
“Ja.”
Anne tuurde in de saus.
“Maar Anne zei toen al dat hij een helm op had gehad, dus ik dacht toen al dat het niet ernstig zou zijn.” Ze ademde diep om niet te moeten kokhalzen.
“Gaat hij alweer naar school?”
Ze knikte, keek niet op.
“Hoe heet hij?”
Anne zweeg even. “Joshua,” antwoordde ze en ze schrok van haar eigen stem.
Tom keek haar onderzoekend aan. “Daar heb je nog nooit wat van verteld.”
“Hij is heel rustig.”
“Heeft hij er niks aan overgehouden, aan dat ongeluk?”
Anne keek naar z’n rolstoel. “Nee. Wonderlijk eigenlijk, maar hij had alleen een gebroken arm.”
Het deed Tom niets. Of wel, maar dan had Anne even geen ruimte in haar hoofd om het op te vangen. Misschien was het maar beter dat ze er op deze manier over gelogen had. De jongens zouden er nu niet meer naar vragen en ze had voor zover ze wist ook niet echt een Joshua in één van haar klassen zitten, dus mogelijke verwarring zou niet voorkomen.
Ze pakte de pan met pasta van het fornuis en liep er mee naar de tafel. Hoe dichter ze bij de tafel kwam, hoe zekerder ze wist dat dit verhaal niet klaar was.
Ze schepte op en voelde de stilte om de jongens heen hangen. Tom zeurde niet meer dat hij zo moe was en Bas had geen enkele vraag meer gesteld. Toen ze zat en haar vork naar haar mond wilde brengen, zag ze vier ogen op haar gericht, smekend.
“Vertel asjeblieft over Joshua.”

Het is natuurlijk niet meer te stoppen. De jongens willen juist alles horen over de enige leerling waar Anne het niet over wil hebben. Ze kan niet meer terug...

'...“Hoe was het met Karel de vijfde?” vroeg Anne.
Tom lachte. “Die is nog steeds hartstikke dood, maar omdat Bas zo goed verteld heeft hoe hij was toen hij nog leefde, heb ik alsnog een tien.”
“En jij Bas?” vroeg Anne.
“Eh… ik ook.” Weer leken vraag en antwoord overbodig.
Tom kwam aan tafel zitten en ondersteunde met zijn linkerhand zijn kin.
“Ik heb de hele dag aan Joshua gedacht.”
Anne keek niet op van haar laptop, maar zag ook niet meer wat er op het scherm stond.
“Waar komt dat ineens vandaan?”
“Gewoon.” Tom hield zijn hoofd scheef toen hij het onder woorden probeerde te brengen. Zijn rechterhand rustte op tafel, maar zijn rolstoel was eigenlijk een beetje te laag om mee aan de tafel te zitten. Hij duwde zich steeds een stukje van de tafel af en trok zich terug. “Joshua is de reden dat we elkaar kennen. En hij heeft het er beter afgebracht die dag dan ik.”
Hij moest eens weten.
“En daarnaast is hij rustig, net als Bas, maar ook grappig en soms een beetje brutaal, net als ik.”
Anne klapte de laptop dicht, vouwde haar handen.
“Joshua is gewoon een jongen in een klas. Net als jullie. Hij leert zijn huiswerk, hij maakt grappen, hij chillt met zijn vrienden en hij eet, poept en slaapt. Er is geen heldendom aan hem verbonden. Die dag hing gewoon van toevalligheden aan elkaar. Als jullie me niet kenden, was er ook niks aan de hand geweest. Het was één van de eerste dingen die Bas me over jullie vertelde. Jullie zorgen voor jezelf. Dat ik er ben, maakt het misschien makkelijker, maar zonder mij was het leven voor jullie ook gewoon doorgegaan.” En voor Joshua ook, kon ze niet nalaten zichzelf te verwijten.
“Waarom wil je het niet over Joshua hebben?” vroeg Bas nu. Hij was voor de verandering naast haar komen zitten aan de keukentafel.
“Ik wil het niet per se niet over Joshua hebben, maar ik probeerde Tom duidelijk te maken dat er niks bijzonders is aan Joshua en dat je dus niet de hele dag over hem hoeft na te denken als je een repetitie moet maken over Karel de vijfde.”
Bas haalde zijn schouders op. “Bij een goed verhaal wil je weten hoe het verder gaat. Ik heb verteld over Karel en jij over Joshua.”
Tom knikte. “En ik weet wel wie er van jullie het beste een verhaal kan vertellen.”
Bas negeerde zijn broer en stond op om thee te zetten. “Heb je Joshua in de klas gehad vandaag?” vroeg hij.
Anne zweeg even en deed er lang over de laptop opzij te schuiven en haar bestanden op te slaan.
“Ja,” loog ze. Alweer was haar leugen niet geheel naast de waarheid. Ze had die dag inderdaad even een moment gehad, dat ze hem denkbeeldig achter in de klas had gepositioneerd. Hij zat lachend achterovergeleund op zijn stoel en keek haar een tijdlang uitdagend aan. Ze had de onbedwingbare behoefte gehad zoveel mogelijk te vertellen, die les. Ze wilde hem alles leren wat ze hem kon leren. De hele les had ze het gevoel gehad dat de les bijna was afgelopen en dat ze haast moest maken. Voor haar gevoel kon de rest van de klas het bijna niet gemist hebben dat er iets aan de hand was, maar ze hadden rustig gereageerd.
“Deed hij nog iets?” vroeg Tom gretig.
Ze schudde haar hoofd. “Hij zat achterin en hij keek. En soms lachte hij alsof hij me niet geloofde.”
Bas bracht in uiterste concentratie twee bekers kokend water mee vanuit de keuken en wachtte met zijn volgende vraag totdat deze veilig op de keukentafel stonden. “Moeten de kinderen in jouw klas helemaal nooit werken? Mogen ze alleen maar naar jou luisteren?”
“Ja,” knikte Anne, “Dat mogen ze. Fijn lijkt je dat hè?” Ze duwde tegen zijn schouder. Hij lachte maar een beetje. 
“Ik vind werken altijd wel prima, maar luisteren vind ik zo heerlijk.”...'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten