woensdag 1 mei 2013

er was eens...

Nou vooruit. Nog even een verhaaltje voor het slapen gaan. Niet uit mijn boek, maar wel een fijn vers schrijfseltje van vandaag. Mijn verslagje van een mooi dagje...

'Koninginnedag

Het zou druk worden. Gigantisch druk. Zo druk dat werd afgeraden te komen. Sowieso door Amsterdammers, natuurlijk door Amsterdammers, wij belangrijk, jullie niet, maar ook door de Telegraaf. Om negen uur zou het op de Dam zo druk zijn, dat er niemand meer bij kon. Ik zag dat niet voor me en daarnaast zou ik me ooit laten leiden door adviezen van noch Amsterdammers noch de Telegraaf, dus was ik om zeven uur in de auto, jawel de auto, met de auto naar Amsterdam, wie durft het nog, ik deed het, op weg naar de hoofdstad om te zien hoe ze van een prins een koning maken.
Een koning. Dat woord is al magisch. Misschien lees ik teveel fantasyboeken, maar een koning is toch wel een bijzonder mens. De mooiste en ook zwaarste baan, overblijfsel van een Middeleeuwse traditie, levend museumstuk. Verhalen van rijkdom en dronkenschap hangen om het woord koning heen, zwaardvechten, dikke wollige lopers, koude paleizen van grijzige stenen, pleinen vol voetvolk, aan dat plein grenst een grote kerk, waar priesters koningen opladen voor de strijd, prinsesjes in blauwe jurkjes, opgevoed om ja te zeggen en amen en om nederig te zijn.
Dat gevoel kreeg ik toen ik op de Dam stond. Want daar ben ik natuurlijk aangekomen. Zo blijkt maar weer dat de Telegraaf niet te vertrouwen is en Amsterdammers ten onrechte vinden dat de hoofdstad alleen van hen is. Er was zat plaats op de Dam. Om half elf ook nog trouwens. En om twee uur stond ik weer vooraan.
De balkonscene. Een eigentijdse koningin neemt afscheid van haar volk. En om twee uur: De koning schrijdt van het paleis naar de kerk, op een wollige loper, met een hermelijnen mantel aan. Naar de kerk, alwaar koningen en prinsen en prinsessen uit heel de wereld hem opwachten, zwaarden aan de riemen geknoopt, een erehaag met soldaten, die hun sabel geheven vasthouden, uit eerbied voor hun koning. Het hele gezin een levend museumstuk, onderstreept door het feit dat Juliana vanuit Madam Tussaud’s meekeek. En wij gaven als voetvolk dit gezin direct feedback. We juichten voor Beatrix voor jarenlange opoffering aan de natie en we steunden Willem Alexander in zijn zenuwachtige tocht naar de verdoemenis. Wij waren volk. Zij waren koning en koningin. Zo herkenbaar voor ons volk waren hun gevoelens. En gelukkig hoeven wij ons als volk zo’n verantwoordelijkheid niet voor te stellen. Wordt er nog ergens brood uitgedeeld?'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten